Begraafplaatsen

Richtlijn administratie en financieel overzicht gemeenten / diaconieën met een begraafplaats

Inleiding
De richtlijn begroting en jaarverslaggeving PKN 2018 schreef voor dat in de jaarrekening van de gemeente/diaconie, een separate verantwoording van de begraafplaats als toelichting bij de jaarrekening wordt opgenomen (zie A.2 en D.4 van deze richtlijn).

De naleving van deze bepaling wordt in de praktijk wisselend toegepast. In FRIS kan de separate verantwoording op dit moment alleen worden verwerkt door deze jaarrekening in de toelichting of bijlagen op te nemen. Hierdoor zitten per saldo de cijfers van de begraafplaats bij veel gemeenten niet in de jaarrekening van de gemeente/diaconie en ook niet in FRIS. De gemeente/diaconie met een begraafplaats geeft daardoor geen compleet beeld van de financiële positie van de betreffende gemeente/diaconie. Daarnaast worden de CCBB’s geconfronteerd met gemeenten/ diaconieën die het risico van het beheren van een begraafplaats niet goed in beeld hebben.

Waarin het vervolg over gemeente wordt gesproken, wordt ook de diaconie met een begraafplaats bedoeld.

De belangrijkste risico’s die het GCBB ziet zijn:

  • Onvoldoende kennis bij het college van kerkrentmeesters en de kerkenraad inzake het verantwoord exploiteren van een begraafplaats. Dit brengt risico’s met zich mee voor de exploitatie van de totale gemeente en risico’s van claims door gebruikers of nabestaanden als de gemeente toezeggingen voor bijvoorbeeld onderhoud niet na kan komen.
  • Geen juiste tariefstelling waardoor er verlies wordt geleden op de exploitatie van de begraafplaats. Dit gaat dan ten koste van de exploitatie van de gemeente of het leidt er toe dat in de toekomst de baten te gering zijn om de gestegen kosten te dekken.
  • Onvoldoende inzicht in de werkelijke baten en lasten van de begraafplaats. Zo zijn er bij zogenaamde eeuwigdurende grafrechten oftewel grafrechten voor onbepaalde tijd, wel kosten in de toekomst maar geen baten die daar tegenover staan.
  • Onvoldoende inzicht in de kosten van sluiting en ruiming van de begraafplaats.
  • Het komt voor dat begraafplaatsen die (deels) zijn gesloten nog steeds worden geconfronteerd met langlopende (onderhouds)verplichtingen.
  • Het niet goed bijhouden en verwerken van de vooruit ontvangen bedragen. Dit kan leiden tot het in één keer nemen van de baten waardoor, baten te vroeg worden genomen. Dit kan er dan toe leiden dat men de gelden voor andere doelstellingen gebruikt en er in de toekomst geen baten meer staan tegenover kosten die nog steeds gemaakt moeten worden.
  • Onvoldoende inzicht in de liquide middelen van de begraafplaats, waardoor liquide middelen voor andere doelen worden gebruikt en het risico aanwezig is dat er op het moment van noodzakelijk onderhoud of andere te maken kosten geen liquide middelen meer zijn.
  • Het teveel reserveren van exploitatieoverschotten waardoor er een risico is op Vennootschapsbelastingplicht.

Er zijn in Nederland meer dan 400 gemeenten of diaconieën met een begraafplaats. Dus ook kwantitatief gaat het om een relevant onderwerp.
Alles overziende heeft het GCBB besloten een Richtlijn administratie en financieel overzicht begraafplaats vast te stellen, teneinde de geschetste risico’s te mitigeren.

Reikwijdte en achtergrond
Op basis van Generale Regeling 12 artikel 4 lid 1 en 2 is het GCBB bevoegd om richtlijnen op te stellen. In het kader van GR 12 artikel 1.1 zijn gemeenten en diaconieën gehouden deze te volgen.
Deze richtlijn geldt voor alle gemeenten en diaconieën die een begraafplaats beheren of bezitten. Ook bij een gesloten begraafplaats kan er sprake zijn van verplichtingen die nog steeds nagekomen moeten worden.
Deze richtlijn geeft zowel voorschriften voor de administratie van begraafplaatsen als de jaarverslaggeving van begraafplaatsen. Qua jaarverslaggeving is deze richtlijn aanvullend op de richtlijn begroting en jaarverslaggeving PKN. Deze richtlijn is op het punt van de jaarverslaggeving aangepast inzake de verslaggeving van de begraafplaats.
Deze richtlijn geldt met ingang van het boekjaar 2020 voor gemeenten die al aan de meeste eisen van de richtlijn administratie en financieel overzicht begraafplaats voldoen. Voor de overige gemeenten geldt de overgangsregeling.

Achtergrond specifieke voorschriften in deze richtlijn
De hoofdlijn van denken in deze richtlijn is om goed inzicht te geven in de financiële positie van de begraafplaats. Als de gemeente een goed inzicht heeft in de financiële positie van de begraafplaats, kan ze ook goed de risico’s inschatten zoals hiervoor behandeld en daar beleid op formuleren.

De belangrijkste maatregelen om tot een goed financieel beheer te komen zijn:

  • Een reglement dat bij de tijd is;
  • Een graf- en urnen administratie die aan de eisen voldoet;
  • Een meerjarenraming van de kosten van de begraafplaats teneinde tot een juiste tariefstelling te komen;
  • Het opstellen van een afzonderlijk financieel overzicht van de begraafplaats;
  • Het overbrengen van de totaalposten van dit afzonderlijke overzicht in de balans van de gemeente en in de staat van baten en lasten van de gemeente;
  • Het goed omgaan met vooruit ontvangen bedragen, zodat de baten worden toegerekend aan de juiste jaren;
    -Bij verplichting tot onderhoud voor onbepaalde tijd zonder dekking, een voorziening treffen;
  • Inzicht geven in de liquiditeit die toe te rekenen is aan de activiteit begraafplaats. Deze moet beschikbaar zijn om kosten in de toekomst te kunnen betalen;
  • Een goed inzicht in de baten en lasten van een jaar van de activiteit begraafplaats en daarmee in het resultaat van de activiteit begraafplaats.
  • Een goed inzicht in de reserve begraafplaats die uit deze activiteit ontstaan is. Als alle andere balansposten zoals vooruit ontvangen bedragen en voorzieningen goed zijn bepaald, hoeft deze reserve niet groter te zijn dan een buffer om extra risico’s op te vangen. Hierbij kan gedacht worden aan een buffer van maximaal 1 à 1,5 maal de jaarlasten van de begraafplaats.

Richtlijn administratie begraafplaats
Indien er sprake is van een gemeente of diaconie met een begraafplaats moet die gemeente een afzonderlijke administratie bijhouden die aan de hierna genoemde eisen moet voldoen. Een gemeente die een gesloten begraafplaats beheert, mag volstaan met een graflijst en een meerjarenraming ter onderbouwing van de voorziening begraafplaats. De administratie moet aan de volgende eisen voldoen.

  1. Een actueel reglement waarbij expliciet is geregeld dat er in principe geen zogenaamde eeuwigdurende grafrechten worden uitgegeven. Het maximum van een grafrecht/onderhoudscontract dat is toegestaan is 20 jaar. Uitsluitend in het geval van gewichtige redenen kunnen eeuwigdurende grafrechten worden uitgegeven. Het grafrecht/onderhoudscontract kan worden verlengd met nog eens 20 jaar. We adviseren om daarna te ruimen. Als men niet tot ruimen wil overgaan, dan moet het grafrecht/ onderhoudscontract weer worden verlengd.
  2. Een graflijst die aangeeft welke graven er zijn, welke graven bezet zijn, voor welke graven voor welke jaren is betaald, data van overlijden, etc. Een registratie van de beschikbare urnen plekken en de bijgezette urnen.
  3. Een meerjarenraming voor 20 jaar van de te maken kosten voor de begraafplaats. Waarin in ieder geval apart de raming voor :
    • Dagelijkse onderhoud
    • Dotatie onderhoud op basis van het meerjarig onderhoudsplan.
    • Kosten ruimingen
    • Overige kosten zoals administratiekosten, verzekering etc.
    • Afschrijvingen
  4. Een duidelijk tariefbeleid gebaseerd op de meerjarenraming. Op basis van de tarieven en gegevens uit de graflijst en een inschatting van welke graven in de toekomst in gebruik worden genomen, zou een kostendekkende exploitatie voor de komende minimaal 20 jaar moeten blijken. Het is aan te bevelen dat het tarief bovenop de kosten nog een risico opslag heeft voor onverwachte tegenvallers. Het komt nu nog voor dat er graven zijn waar het grafrecht (en eventueel het onderhoud) voor onbepaalde tijd is toegezegd. Aangezien er voor deze graven geen dekking is voor het onderhoud (van de begraafplaats in het algemeen en van het graf zelf) verdient het aanbeveling om na te gaan of het tarief voor nieuwe graven zodanig kan worden verhoogd dat er ook voor deze graven een dekking is.
  5. Aangezien er ook inflatie is voor de kosten van het onderhoud, is het aan te bevelen om een 20 jarig onderhoudsplan te maken en daarbij de tariefstelling rekening mee te houden. De toerekening van het vooruit ontvangen bedrag aan de jaren kan dan worden gebaseerd op enerzijds het jaarlijkse onderhoud en op de dotatie groot onderhoud in de komende 20 jaar. Denk er hierbij aan dat bij een inflatie van 2 % per jaar het onderhoud in jaar 20 minimaal 50 % (inflatie op inflatie) hoger zal liggen dan in jaar 1. Het komt voor dat het onderhoud wordt verricht door vrijwilligers. Bij de tariefstelling moet de gemeente daar geen rekening mee houden. Het tarief moet de kosten van professioneel onderhoud kunnen dekken.
  6. Een aparte bankrekening openen, waar de liquide middelen die aan de activiteit begraafplaats toekomen, naar worden overgeboekt. (zie ook overgangsregeling).
  7. Een duidelijke administratie van de post vooruit ontvangen gelden met een vrijvalschema van de posten. In de richtlijn financieel overzicht zal worden geregeld hoe en wanneer vooruitontvangen gelden als bate van een bepaald jaar genomen moeten worden. Een aandachtspunt is tevens dat als de termijn van de vooruitbetaling is verlopen dat er een nota wordt verstuurd voor een eventuele nieuwe termijn.
  8. Een meerjarenraming van de baten over 20 jaar van alle graven gebaseerd op de post vooruit ontvangen gelden, graven zonder baten en een inschatting van mogelijke baten van nog niet in gebruik zijnde graven. Deze meerjarenraming van de baten geeft samen met de raming van de kosten (zie punt 4) een onderbouwing van de voorziening begraafplaats.

Overgangsregeling.
Gemeenten die nog geen administratie hebben die aan bovengenoemde eisen voldoet, dienen deze voor 2021 in te richten en met ingang van het boekjaar 2021 voor het eerst te rapporteren volgens deze richtlijn. Gemeenten die reeds aan de meeste eisen voldoen, dienen reeds over het boekjaar 2020 het financieel overzicht begraafplaats op te stellen volgens deze richtlijn en de eisen inzake de ontbrekende punten in de administratie in 2021 te regelen.

Richtlijn financieel overzicht begraafplaats
Alle gemeenten/diaconieën met een begraafplaats dienen een financieel overzicht begraafplaats op te stellen volgens deze richtlijn.
Het financieel overzicht begraafplaats bestaat uit een verklaring van de kerkenraad, een controleverslag, een balans, een staat van baten en lasten en een toelichting op de balans en de staat van baten en lasten. Dit financieel overzicht dient gelijk met de jaarrekening van de gemeente te worden vastgesteld. Zowel in het controleverslag als in de verklaring van de kerkenraad moet worden verklaard dat de administratie en het financieel overzicht begraafplaats voldoet aan deze richtlijn.
Het financieel overzicht begraafplaats moet aan de volgende eisen qua waardering en presentatie voldoen.

Balansposten
De rekening Vooruit ontvangen bedragen.
De vooruit ontvangen bedragen voor het grafrecht en het onderhoud moeten worden geboekt op de rekening vooruitontvangen gelden. Deze vooruit ontvangen gelden moeten worden toegerekend aan het aantal jaren waarvoor het recht is verleend dan wel is vooruitbetaald voor het onderhoud. Stel iemand betaalt vooruit voor 20 jaar € 1.500 voor het recht en € 2.500 voor het onderhoud dan wordt in het jaar van ontvangst € 4.000 geboekt op vooruit ontvangen gelden. In de komende 20 jaar valt dan jaarlijks 1/20 ste deel vrij als bate vanuit de post vooruitontvangen gelden. Het meest simpele model is dat het bedrag elk jaar gelijk blijft.
Het is te verdedigen om het bedrag van het recht in één keer als bate te nemen, maar uit een oogpunt van voorzichtigheid en administratieve eenvoud en spreiding van baten kiest deze richtlijn er voor het recht in dezelfde periode als bate te nemen als het vooruitbetaalde onderhoud. Het bedrag ontvangen voor het grafrecht en onderhoud moet over de looptijd als bate worden genomen.
Het komt ook voor dat er een bedrag wordt betaald voordat er gebruik wordt gemaakt van het graf. De hoofdregel is dat de baten worden genomen op het moment dat de kosten worden gemaakt. Als de kosten pas worden gemaakt als het graf in gebruik is genomen, wordt de bate pas genomen in het jaar dat het graf in gebruik komt. De vrijval van de post vooruit ontvangen bedragen is een toerekening van de bate voor dat jaar. Als de kosten die daar tegenover staan niet worden gemaakt omdat er gewerkt wordt met vrijwilligers dan heeft u een positief resultaat op het onderdeel onderhoud. Vergelijk dit met buffet opbrengsten waar vrijwilligers achter het buffet staan.
Als we naar de balansposten van een actieve begraafplaats kijken dan is naar verwachting de balansrekening vooruit ontvangen bedragen de grootste post. Deze post omvat alle ontvangen bedragen voor zover nog niet toegerekend aan het lopende jaar of afgelopen jaren.
Qua jaarverslaggeving is deze post duidelijk geen voorziening. De begraafplaats heeft een bedrag ontvangen voor een te leveren dienst. Het bedrag staat dus vast en ook de te leveren dienst staat vast. Het gaat alleen om het laten vrijvallen van een deel van het ontvangen bedrag naarmate de dienst ook daadwerkelijk wordt geleverd.

Voorziening begraafplaats
Onder voorziening wordt verstaan een onderdeel van het vreemd vermogen waarvan de omvang en/of het moment van afwikkeling onzeker is, maar redelijkerwijs te schatten is. Voor de verwerking en waardering van een voorziening gelden de volgende voorwaarden: a. Er moet sprake zijn van een afdwingbare verplichting. b. Het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is. c. Er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting. Bij eeuwigdurende grafrechten of grafrechten voor een onbepaalde tijd is:

  • er sprake van een verplichting om de graven en de begraafplaats als geheel te onderhouden.
  • kost het geld om dit onderhoud uit te voeren.
  • kan er een schatting worden gemaakt.

Het vormen van de voorziening, dus de dotatie, gaat ten laste van het resultaat van het jaar waarin de voorziening wordt gevormd. De vrijval van de voorziening gaat op het moment dat het onderhoud wordt uitgevoerd.
De voorziening moet op basis van de volgende stappen worden bepaald.

Stap 1 Bepaal de baten in relatie met grafrechten en onderhoud Er van uitgaande dat contracten om onderhoud vooruit te betalen maximaal 20 jaar lopen schrijven we een meerjarenraming voor van 20 jaar. Zie ook richtlijn administratie begraafplaats. Aan de batenkant laat deze meerjarenraming per contract per jaar de baten per jaar zien. De contracten die aflopen worden geacht verlengd of vernieuwd te worden voor het “hogere” tarief van dat jaar. Weer voor dezelfde contractduur. Nieuwe in gebruik te nemen graven worden ingeschat op basis van de ervaringen van de afgelopen jaren. De graven met een contract voor onbepaalde tijd leveren qua grafrechten geen baten meer op. Ten aanzien van het onderhoud kan er afhankelijk van de grafbrief nog periodiek een bedrag voor onderhoud worden gevraagd. De baten per jaar voor de komende 20 jaar zijn daarmee zo goed mogelijk ingeschat.

Stap 2 Bepaal de lasten voor de komende 20 jaar
Het ramen van de totale kosten voor de komende 20 jaar die betaald moeten worden uit de vrij te vallen grafrechten en onderhoudsbijdrage. De toekomstige lasten moeten worden bepaald op basis van externe kosten, ook als nu nog wordt gewerkt met vrijwilligers. Dit is voorzichtiger en bij eventuele overdracht van de begraafplaats aan derden is de voorziening goed bepaald en treden er in dat geval geen extra tegenvallers op.

Stap 3 Bereken de nieuwe stand van de voorziening
De nieuw berekende voorziening is te bepalen door de baten minus kosten uit de meerjarenraming te nemen. Hier zitten dan ook de kosten van de eeuwigdurende contracten in, maar omdat men het tarief elk jaar verhoogd voor nieuwe of hernieuwde contracten is ook een toenemend deel van de kosten van die contracten gedekt. De berekende voorziening dekt het verschil tussen de totale baten en lasten over de komende 20 jaar.

Stap 4 Mutatie in de omvang van de voorziening
De bij stap 3 berekende voorziening vergelijken met de vorig jaar berekende voorziening en een dotatie of vrijval vaststellen die of ten laste of ten gunste van het resultaat gaat. Voordeel van deze wijze van bepaling is :

  • Sluit aan op batentoerekening vanuit de post Vooruitontvangen gelden.
  • Dekt alle kosten die voortvloeien uit de verplichting tot onderhoud nl de niet gedekte kosten van eeuwigdurende contracten, het tekort doordat de vrijgevallen vergoeding niet de door inflatie gestegen kosten van onderhoud dekt, eventueel grote uitgaven groot onderhoud want die lopen dan mee in de berekening.
  • De voorziening dekt het eventuele gat tussen opbrengsten en kosten voor de komende 20 jaar. Dat lijkt al een behoorlijk lange periode en omdat de voorziening elk jaar wordt berekend zijn de kosten voor de komende 20 jaar gedekt.

Eigen vermogen begraafplaats (reserve begraafplaats)
De reserve begraafplaats(en) ontstaat als er op basis van de staat van baten en lasten van de begraafplaats een positief resultaat is ontstaan. Negatieve resultaten van de staat van baten en lasten van de begraafplaats gaan ten laste van deze reserve. De omvang van deze reserve is een kwestie van beleid. Het is goed om een zekere reserve te hebben om risico’s in de exploitatie op te vangen. Als de omvang van de reserve voldoende is om deze risico’s op te vangen en alle andere posten zoals voorzieningen zijn juist bepaald dan is er geen bezwaar om de extra reserve ten gunste van de gemeente te laten komen. Als de resultaten positief zijn omdat u met vrijwilligers werkt en de reserve begraafplaatsen is voldoende om toekomstige risico’s te dekken, kan het resultaat worden gebruikt voor de exploitatie van de gemeente en hoeft niet meer aan de reserve te worden toegevoegd. De omvang van de reserve hangt af van de risicoanalyse die de gemeente maakt. Als vuistregel kan een reserve van 1 a 1,5 de jaarlast van de begraafplaats worden gehanteerd.

Voorschrift zichtbaar maken liquiditeit en verhouding tot de gemeente
Door alle vooruit ontvangen bedragen is de liquiditeit van een begraafplaats vaak hoog. Het is vanuit een goed financieel beheer goed om deze liquiditeit ook apart te laten zien.

Overzicht balans
De opbouw van de balans in het financieel overzicht van de activiteit begraafplaats moet minimaal de volgende gegevens omvatten. We beginnen met de passiefzijde van de balans. Daar staan met betrekking tot de begraafplaats de volgende posten. De bedragen zijn uiteraard voorbeelden.
Reserve begraafplaats 80.000
Vooruit ontvangen bedragen 200.000
Voorziening graven 20.000
Totaal passief begraafplaats 300.000

Omdat de balans in evenwicht moet zijn met de gemeente ontstaat er bijna altijd een rekening courant verhouding met de gemeente. Stel de materiële activa begraafplaats zijn € 50.000 dan resteert een rekening courantverhouding met de gemeente van € 250.000. De actiefkant van de balans begraafplaats is dan als volgt:
Materiële activa begraafplaats 50.000
Rekening courantverhouding met de gemeente 250.000
Totaal actief begraafplaats 300.000

Een aandachtspunt zijn dan nog de liquide middelen. Daar zijn er twee opties:
a. De liquide middelen begraafplaats staan niet op een aparte bankrekening. Dan moet duidelijk zijn in hoeverre het bedrag van de rekening courant in liquide middelen aanwezig is. Bijvoorbeeld de totale liquide middelen van de gemeente zijn € 500.000 dan moet € 250.000 daarvan beschikbaar blijven voor de begraafplaats. Zijn de totale liquide middelen maar € 200.000 dan heeft de gemeente € 50.000 van de liquide middelen van de begraafplaats gebruikt en moet er nagedacht worden hoe dit zo snel mogelijk aangevuld moet worden. Bovenstaande berekening kan ook in het kader van de overgangsregeling gebruikt worden om na te gaan hoeveel liquide middelen er op de aparte bankrekening moet komen.
b. Er is wel een aparte post liquide middelen begraafplaats. Dan wordt deze meegenomen als actief van de begraafplaats in het overzicht. De rekening courant geeft dan aan in hoeverre de gemeente de begraafplaats financiert of andersom. Stel de liquide middelen begraafplaats zijn € 300.000 dan komt de rekening courant credit te staan en heeft de gemeente € 50.000 van haar liquide middelen op de rekening van de begraafplaats staan. Stel de liquide middelen zijn maar € 150.000 dan komt de begraafplaats € 100.000 liquide middelen tekort. Zolang de gemeente zelf voldoende liquide middelen heeft is dat geen probleem, maar als je een aparte bankrekening begraafplaats aan houdt zou het logisch zijn dat er voldoende geld op die rekening staat.
In de toelichting op de balans van de begraafplaats moet als de rekening courant met de gemeente aan de actiefzijde van de balans staat, worden aangegeven in hoeverre de gemeente over liquide middelen beschikt om deze rekening courant af te lossen.

Staat van baten en lasten begraafplaats.
Voor het inzicht in de exploitatie van de activiteit begraafplaats maakt de gemeente een aparte staat van baten en lasten van de begraafplaats. Zie bijgevoegde bijlage voor de specificatie.

Voorschrift inbrengen gegevens begraafplaats in jaarrekening gemeente
Vanuit het financieel overzicht begraafplaats worden per begraafplaats de volgende gegevens ingebracht in de jaarrekening van de gemeente en daarmee ook in FRIS. Het balanstotaal van de activa vanuit het financieel overzicht wordt opgenomen op rekening 02.30 begraafplaatsen. Het eigen vermogen van de begraafplaats wordt opgenomen onder rekening 21.96 reserve begraafplaatsen. Het balanstotaal minus het eigen vermogen van de begraafplaats en minus een eventuele rekening courantverhouding met de gemeente wordt geboekt op rekening 23.40 passiva begraafplaats. Door deze boekingswijze is het totaal van de activa en passiva van de begraafplaats meegenomen in de balans van de gemeente. Het nadeel is dat alle activa van de begraafplaats op één rekening staan en er dus voor dat onderdeel minder inzicht is in het onderscheid vaste activa en vlottende activa. Dat inzicht kan worden ontleed aan het financieel overzicht van de begraafplaats, in samenhang met de activa van de gemeente. Hetzelfde geldt voor de passiefzijde van de balans van de gemeente. Er is wel onderscheid in het eigen vermogen en de rest van de passiva, maar het inzicht in voorzieningen, langlopende schulden en kortlopende schulden moet worden ontleend aan het overzicht van de begraafplaats.
De staat van baten en lasten van de gemeente geeft alleen de totaalbedragen, maar in het financieel overzicht begraafplaats staat de specificatie.

Behandeling jaarrekening en financieel overzicht begraafplaats Deze aparte balans en staat van baten en lasten van de activiteit begraafplaats wordt samen met de jaarrekening van de gehele gemeente inclusief de activiteit begraafplaats behandeld in het college en in de kerkenraad. Hierdoor heeft de kerkenraad een goed inzicht in de exploitatie en de balansposities van de begraafplaats en daarmee in de risico’s rond deze activiteit. De jaarrekening van de gemeente wordt ingevoerd in FRIS. Het financieel overzicht begraafplaats moet als verplicht document ook worden ingediend, vergelijkbaar met verplichte verklaringen.

Overgangsregeling opstellen apart financieel overzicht begraafplaats
Er zijn gemeenten die tot op heden geen aparte administratie hebben voor de begraafplaats en ook geen apart financieel overzicht opstellen voor de begraafplaats. Deze gemeenten dienen voor het boekjaar 2021 deze aparte administratie in te richten. Tevens dienen ze op grond van een ingerichte gravenadministratie en een op te stellen meerjarenraming de volgende posten vast te stellen:

  • Vooruit ontvangen gelden inzake onderhoud. Als in het verleden de baten bij ontvangst zijn genomen, vergt dit het opnieuw bepalen van de omvang van deze rekening en een schema voor toekomstige vrijval.
  • Voorziening begraafplaats op basis van een meerjarenraming van 20 jaar.
  • Bepalen van een noodzakelijke reserve begraafplaatsen als deze er nog niet was. Indien het saldo niet is te herleiden is het uiteraard ook toegestaan om met een reserve van nul te beginnen.
  • De rekening courant verhouding tussen de gemeente en de begraafplaats
  • Zodra deze posten juist zijn bepaald, de noodzakelijke liquide middelen naar de aparte bankrekening begraafplaats overmaken. Indien mogelijk dienen deze gemeenten voor het eerst over het boekjaar 2021 hun jaarverslaggeving in te dienen volgens deze richtlijn. Uitsluitend op basis van gegronde redenen kan, op verzoek het CCBB nog één jaar uitstel verlenen voor deze verplichting.

Voor bovenstaande gemeenten is er sprake van een stelselwijziging. De effecten van de stelselwijziging moeten worden toegelicht conform hoofdstuk B.5 Stelselwijzigingen van de richtlijn begroting en jaarverslaggeving PKN.

Deze richtlijn is door het Generaal college voor de behandeling van beheerszaken (GCBB) vastgesteld in zijn vergadering d.d. 17 september 2020.

Schermafbeelding%202022-07-27%20101730