Kerngemeenten

Richtlijn financieel beheer en toezicht kerngemeenten

  1. In het beleidskader kerngemeenten II artikel 12 is geregeld dat door het GCBB opgestelde specifieke richtlijnen gelden voor de kerngemeenten. Het GCBB heeft in zijn vergadering van 5 maart 2020, deze richtlijn vastgesteld en gewijzigd op 26 september 2023. Deze richtlijn kan worden aangehaald als de richtlijn financieel beheer en toezicht kerngemeenten.
  2. Voor het financieel beheer van een kerngemeente zijn in het bijzonder artikel 6, 7 en 12 van bovengenoemd beleidskader van belang.
  3. Zoals geformuleerd in artikel 6.3 van het beleidskader vraagt de kerngemeente voor de rechtshandelingen genoemd in ordinantie 11-1-5 voorafgaande toestemming van het CCBB.
  4. In ordinantie 11-21 is het arbeidsveld van het CCBB geregeld. Dit toezicht is voor kerngemeenten onverkort van toepassing. Voor het sluiten van arbeidsovereenkomsten en het aangaan van verplichtingen waarin niet bij vastgestelde begroting is voorzien, is voorafgaande toestemming van het CCBB vereist.
  5. Teneinde de administratieve lasten van de kerngemeenten zoveel mogelijk te beperken, gebruikt een kerngemeente het bestaande standaardmodel in FRIS voor de begroting, jaarrekening en de meerjarenraming. Er zullen minder schermen gebruikt worden om in te vullen waardoor de administratieve last wordt beperkt.
  6. De kerngemeente is verplicht om de richtlijn begroting en jaarverslaggeving van de protestantse kerk te volgen.
  7. In afwijking van het gestelde in de richtlijn meerjarenraming is de kerngemeente verplicht jaarlijks een geactualiseerde meerjarenraming in FRIS in te dienen bij het CCBB.
  8. In afwijking van de richtlijn GCBB classificatiesysteem voor de beoordeling van begrotingen en jaarrekeningen geldt voor kerngemeenten dat:

    a) kerngemeenten bij het voor de eerste keer indienen van een jaarrekening of begroting in FRIS de vergelijkende kolom(men) verplicht moeten invullen
    b) kerngemeenten bij het jaarlijks indienen van een begroting verplicht de meerjarenraming moeten indienen
    c) qua beoordeling van begrotingen en jaarrekeningen in beginsel wordt aangesloten bij de vigerende richtlijn. Daarbij geldt voor de beoordelaars dat in ieder geval risicostatus A niet wordt toegekend en risicostatus C uitsluitend als er een predikant of kerkelijk werker aan de kerngemeente is verbonden
    d) bij een sluitende exploitatie risicostatus B van toepassing is
    e) bij een niet-sluitende exploitatie risicostatus C van toepassing is en daar overleg tussen CCBB en kerngemeente noodzakelijk is
    f) afhankelijk van de uitkomst van dat onder 8-e genoemde overleg het CCBB verscherpt toezien kan instellen en maatregelen kan afdwingen om tot een (structureel) sluitende exploitatie te komen
    g) als een sluitende exploitatie niet mogelijk blijkt, gaat het CCBB samen met het Breed moderamen van de Classis (BMCV) met de kerngemeente opheffing (dan wel samenvoeging) bespreken.

  9. Bij de beoordeling van de jaarrekening beoordeelt het CCBB of er sprake is van een grotere omvang of complexiteit zoals aangegeven in het beleidskader artikel 7. Het CCBB brengt daarover, zo nodig, een advies uit aan het BMCV.

Deze richtlijn van 20 maart 2020 is door het Generaal college voor de behandeling van beheerszaken (GCBB) gewijzigd in zijn vergadering d.d. 26 september 2023